Aanstaande maandag houdt minister-president Kok de Raiffeisenlezing 2001 over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hans Smits, voorzitter van de hoofddirectie van de Rabobank en nauw betrokken bij de voorbereiding van deze bijeenkomst, verwacht dat Kok met duidelijke antwoorden komt. Wat zijn nog de kerntaken van de overheid en hoe ziet Kok in dat licht de samenwerking met het bedrijfsleven in de aanpak van maatschappelijke problemen? ‘Ik ga ervan uit dat Kok daar echt op ingaat.’

Dat er in de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven nog een wereld te winnen valt, staat voor Smits als een paal boven water. ‘We hebben hier in het centrum van Utrecht, bij Hoog Catharijne, problemen met veiligheid en leefbaarheid. Ik heb daarover een paar jaar geleden al een gesprek gehad met de burgemeester van Utrecht. Ik zei: kijk nu naar de omgeving hier. Als je daarin gaat investeren om het schoon te houden, zorgt voor betere beplanting en bestrating en je schakelt daar alle ondernemingen in de buurt bij in, dan wil ik ook nog wel achter die ondernemingen aan gaan om dat dan samen te upgraden. Probeer dat nou eens van de grond te krijgen. Ik heb toen ook de stelling opgeworpen dat als steden zouden worden bestuurd zoals Schiphol, dat je dan veel schonere, veiliger en leefbaardere steden zou hebben. Echt, het moet toch beter te organiseren en te regelen zijn, want ook voor de gemeente gaat het om grote belangen.’

Als wordt doorgevraagd naar de diepere oorzaken van de haperende samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, komt bij Smits zijn verleden naar boven van bestuurder van Schiphol en secretaris- generaal van Verkeer en Waterstaat. Samenwerking met het bedrijfsleven zit niet in de genen van de overheid; overheidsapparaten hebben er weinig ervaring mee of staan er zelfs ronduit wantrouwig tegenover. Maar meer nog is het probleem, stelt Smits, dat de overheid worstelt met haar rol als regisseur. Er kunnen heel goede redenen zijn voor de overheid om zich terug te trekken uit bijvoorbeeld het openbaar vervoer, uit Schiphol of uit de energievoorziening. Maar dan moet je klip en klaar eerst de randvoorwarden vaststellen, de spelregels bepalen en je ambities formuleren voor welk niveau van voorzieningen je eist van de markt.

Doe je dat niet, dan moet je dus niet gaan privatiseren want het gaat zeker mis. Een voorbeeld waar het goed gaat is de afspraken die tussen de banken en minister Zalm zijn gemaakt over de invoering van de euro. Een voorbeeld van het tegendeel is – Smits zoekt het nu even tactisch ver van huis – is de energievoorziening in Californië. Daar zijn geen duidelijke kaders gesteld en daar gaat het licht dus uit.

Toch zijn er ook gevallen waar de samenwerking heel goed gaat. Zo heeft de lokale Rabobank in de Rotterdamse Millinx-buurt samen met lokale partijen – de deelraad, makelaars en een woningcorporatie – gewerkt aan een grondige opknapbeurt en een programma voor de veiligheid. De wijk is weer opgeleefd en inmiddels is de Rabobank niet meer de enige bank waar mensen uit de buurt een hypotheek kunnen krijgen op hun woning of op hun winkel.

In feite ligt maatschappelijk ondernemen al sinds de 19de eeuw verankerd in de coöperatieve structuur van de Rabobank. Maar de ‘vertaalslag’ naar de praktijk verandert voortdurend. Belangrijke thema’s op dit moment zijn de discussies over duurzame landbouw, minder bestrijdingsmiddelen en de Rabo-gedragscode voor het omgaan met genetische modificatie. Hoe geeft de Rabo-bank richting aan dat soort discussies?

Smits: ‘We gaan niet op de kansel staan en zeggen ”gij zult minder bestrijdingsmiddelen gebruiken” of iets dergelijks. Waar het om gaat is dat je open en transparant het debat aangaat en daarin als bankorganisatie ook een positie inneemt. En dan kan het zo zijn dat ik een zaal met bollenkwekers voorhoud: kijk wat er in de samenleving gebeurt, jongens dit houdt niet, we moeten pro-actief onze eigen verantwoordelijkheid nemen en niet wachten tot de overheid met wet- en regelgeving komt.’

De ervaring leert volgens Smits dat dit soort open debatten altijd meerwaarde oplevert, leidt tot veranderingen en vernieuwingen. Dat geldt ook voor gedragscode voor genetische modificatie. ‘We hebben van de zaadveredelaars, van de Monsanto’s van deze wereld, kritische e-mails en telexen gehad. Maar altijd toch met een positieve toon. Dat zaken nu bespreekbaar zijn, dat er aanknopingspunten zijn voor debat.’

En soms kan het nadenken over maatschappelijk verantwoord ondernemen leiden tot nieuwe producten. Zo is denkbaar dat de Rabobank een rol gaat spelen in de internationale handel van emissierechten voor CO2 of gaat deelnemen in een wereldwijd Carbon Fund. En dichter bij huis werkt de Rabobank momenteel aan vormen van maatschappelijk verantwoord sparen. Dat houdt in dat mensen hun spaargeld kunnen bestemmen voor specifieke projecten. Dat kan stadvernieuwing zijn, maar ook de uitbreiding van het dierenpark Emmen. De spaarder krijgt dan een wat lagere rente en dat rentevoordeel wordt vervolgens doorgesluisd naar het project. Zo kunnen projecten worden gerealiseerd die bij een gewone marktrente niet tot stand zouden komen. Smits verwacht dit najaar meer duidelijkheid te hebben over de levensvatbaarheid van dit nieuwe financiële instrument.