De Europese duurzaamheidswetgeving bevindt zich op een scharniermoment. Bedrijven opereren vandaag in een grijze zone van onzekerheid: de rapporteringsplicht blijft bestaan, maar de concrete regels zijn nog niet vastgelegd. ‘De boodschap is duidelijk’, zegt het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR). ‘Duurzaamheid is niet langer enkel een verplichting, maar een strategische noodzaak.’ De Belgian Awards for Sustainability Reports (BAS), die het IBR op 18 november organiseert, tonen hoe geloofwaardige rapportering kan uitgroeien tot een hefboom voor langetermijnwaarde.
Met de recente omnibus-aanpassing van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) heeft de Europese Unie de reikwijdte van de verplichting tot duurzaamheidsrapportering tijdelijk ingeperkt. Vooral middelgrote en kleinere bedrijven krijgen uitstel — en vooral: meer tijd om zich voor te bereiden. Toch betekent dit volgens Eric Van Hoof, voorzitter van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), niet dat de verplichtingen verdwijnen.
‘We moeten goed begrijpen dat de omnibus nog geen realiteit is in de wetgeving. Er is eerst een ‘stop the clock’-fase, waarbij kleinere bedrijven later mogen rapporteren. De effectieve aanpassing via de omnibuswet volgt vermoedelijk pas tegen 2026 of 2027.’
Afwachten of vooruitgaan?
In de praktijk ontstaat daardoor een gemengd beeld. Grote beursgenoteerde ondernemingen — de zogenaamde wave 1-bedrijven — hebben hun eerste rapportering al achter de rug en bouwen verder op bestaande processen. Bij middelgrote ondernemingen (wave 2) is het beeld diffuser.
‘Sommige bedrijven hebben hun inspanningen gepauzeerd’, zegt Van Hoof. ‘Maar de meerderheid blijft wél verder werken aan hun duurzaamheidsstrategie. Vaak hebben ze al geïnvesteerd in mensen, data en advies. En hun stakeholders — investeerders, klanten, werknemers — verwachten dat ze blijven rapporteren. Bedrijven die duurzaamheid negeren, riskeren dus concurrentieel achterop te raken.’
Nieuwe standaarden: eenvoud én relevantie
Om ondernemingen hierin te ondersteunen, vereenvoudigt Europa de ESRS-rapporteringsstandaarden. Daarnaast zijn er ook vrijwillige standaarden (VSME) voor kleinere bedrijven. ‘Die vrijwillige standaarden geven zelfs micro-ondernemingen en niet-beursgenoteerde kmo’s de kans om op een toegankelijke manier te rapporteren’, legt Inge Saeys, ondervoorzitter van het IBR, uit.
‘Ze kunnen daarmee tonen dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen, ook zonder wettelijke verplichting.’ De nieuwe aanpak legt de nadruk op relevante informatie en het vermijden van dubbele rapportering. Bedrijven worden aangemoedigd om te rapporteren over thema’s die echt belangrijk zijn voor hun stakeholders: milieu, mens en governance.
Veranderende rol bedrijfsrevisor
De bedrijfsrevisor is allang niet meer enkel de bewaker van cijfers en naleving. Zijn rol evolueert naar vertrouwen, toetsing en begeleiding.
‘Wij geven zekerheid over wat een onderneming rapporteert,’ zegt Saeys. ‘Bij vrijwillige rapportering kunnen we ook optreden als raadgever — helpen om de juiste KPI’s te bepalen en een stevig rapporteringskader op te bouwen.’
Die KPI’s — zoals CO₂-uitstoot, afvalbeheer of personeelsbeleid — verschillen per sector en bedrijf. Van Hoof: ‘Bedrijfsrevisoren beschikken over kennis van zowel financiële als niet-financiële informatie. Dat maakt ons bijzonder geschikt om duurzaamheidscijfers betrouwbaar te verankeren in de bedrijfsvoering.’
De bedrijfsrevisor speelt ook een sleutelrol in het voorkomen van greenwashing — het opsmukken van duurzaamheidscommunicatie zonder reële onderbouwing. ’Wij helpen bedrijven bepalen wat relevant is en wat niet’, zegt Van Hoof. ‘We challengen hun aannames, toetsen hun risico’s en zorgen ervoor dat rapporten betrouwbaar zijn.’ Die externe controle is essentieel om vertrouwen te creëren bij investeerders, klanten en publiek.
Van cijfers naar waarden
Duurzaamheidsrapportering is voor het IBR veel meer dan louter een administratieve oefening. ‘Het mag geen tick-the-box worden’, benadrukt Van Hoof. ‘Een goede rapportering vertrekt vanuit de waarden van het bedrijf. Het gaat niet over hoeveel zonnepanelen je hebt, maar over wie je als onderneming wilt zijn. Duurzaamheid is niet alleen een kwestie van cijfers of labels, maar van vertrouwen.’
Die reflectie hoort ook thuis in de raad van bestuur, niet enkel in de duurzaamheidsafdeling. Een geloofwaardig duurzaamheidsverslag weerspiegelt dus de ziel van het bedrijf — een boodschap die het IBR al 25 jaar uitdraagt via de Belgian Awards for Sustainability Reports, waarmee de organisatie dit jaar opnieuw de beste voorbeelden in de kijker zet.
Bron: IBR
