Te midden van onzekerheid over regelgeving, ontdekken steeds meer bedrijven dat duurzaamheidsrapportage een strategische goudmijn vormt. Uit het ‘Global Sustainability Reporting Survey 2025’ van PwC, een mondiaal onderzoek naar de stand van zaken in de duurzaamheidsrapportage, blijkt dat ruim 70 percent van de bedrijven die rapporteren conform CSRD en ISSB zakelijke waarde halen uit hun duurzaamheidsdata.
‘Het begon met naleving, maar de rapportage levert voordelen op die verder gaan dan wetsconformiteit,’ vertelt Ellen McCready, specialist duurzaamheidsrapportage bij PwC NL. De boodschap is helder: wie dieper in de data graaft voldoet niet alleen aan wettelijke vereisten, maar ontsluit ook inzichten die slimmere besluitvorming mogelijk maken.
Verplichte duurzaamheidsrapportage is in 2025 in één keer werkelijkheid geworden. Duizenden bedrijven hebben inmiddels verslag uitgebracht van hun duurzaamheidsprestaties in het kader van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), terwijl landen in andere regio’s het rapportagekader van de International Sustainability Standards Board (ISSB) zijn gaan overnemen.
Tegelijkertijd is 2025 ook een jaar waarin toezichthouders de balans opmaakten. Terwijl veel landen blijven toewerken naar invoering van de ISSB-standaarden, heeft de EU besloten het aantal organisaties dat onder de CSRD valt te verkleinen. Voor de bedrijven die wel binnen de scope blijven van het duurzaamheidsdirectief, heeft de EU de verplichtingen vereenvoudigd en deels uitgesteld. Intussen verkeren de klimaatgerelateerde rapportageverplichtingen van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission nog steeds in een onzekere fase.
Uit PwC’s eerste Global Sustainability Reporting Survey blijkt dat sommige organisaties hun plannen hebben stilgezet naar aanleiding van deze ontwikkelingen, maar dat veel bedrijven gewoon doorgaan. Het onderzoek is gebaseerd op de respons van 496 bedrijven die rapporteren conform de CSRD- of ISSB-kaders, of van plan zijn om dat te doen. Volgens Ellen McCready, specialist duurzaamheidsrapportage bij in Amsterdam, weerspiegelt deze doorgaande beweging een fundamentele verschuiving in denken binnen het bedrijfsleven: ‘De CSRD heeft organisaties ertoe aangezet diepere data-analyses uit te voeren van hun milieu-impact en risicoblootstelling en dat levert strategische inzichten op. Hoewel dit proces in zekere mate in gang is gezet doordat er regels moesten worden nageleefd, heeft de vereiste analytische scherpte meetbare bedrijfsvoordelen opgeleverd die verder gaan dan simpelweg voldoen aan de wet.’
Zo stelt ongeveer 40% van de respondenten die in de toekomst conform de CSRD willen rapporteren dat zij hun verplichte rapportage met twee jaar zullen uitstellen, in lijn met de Europese ‘stop de klok’-richtlijn. Maar een even groot aantal zegt vast te houden aan de oorspronkelijke tijdlijn, ook als dat wettelijk niet verplicht is, of zij nu de CSRD volgen of een alternatief kader, zoals het ISSB of de Global Reporting Initiative (GRI).
Hoe valt deze vastberadenheid te verklaren? Een deel van het antwoord ligt in de druk die stakeholders uitoefenen. Investeerders, klanten en sommige overheden (waaronder enkele Amerikaanse staten) blijven vragen om betrouwbare en hoogwaardige informatie over hoe bedrijven duurzaamheidsrisico’s en -kansen beheren.
Daarnaast gebruiken ondernemingen deze informatie steeds vaker als input voor bedrijfsbeslissingen. Meer dan tweederde van de bedrijven die al hebben gerapporteerd onder de CSRD of ISSB, geeft aan dat de verzamelde gegevens en inzichten hen aanzienlijke of redelijke meerwaarde hebben opgeleverd – bovenop de gerealiseerde wetsconformiteit. Bedrijven die de meeste waarde zien, passen de inzichten vooral toe op hun algemene bedrijfsstrategie, transformatie van de toeleveringsketen, doorontwikkeling van het personeelsbestand, marketing en risicomanagement.
McCready plaatst de vasthoudendheid in de context van andere realiteiten waar bedrijven mee te maken hebben: ‘Los van hoe de regelgeving uitpakt, blijven de uitdagingen waar de richtlijnen op inspelen – klimaatverandering, grondstoffenschaarste en zorgen rond mensenrechten – materiële bedrijfsrisico’s én kansen. Organisaties die geen verantwoordelijkheid nemen voor het milieu of voor hun medewerkers lopen aanzienlijke risico’s op het gebied van reputatie en bedrijfsvoering.’
Meerderheid bedrijven haalde waarde uit duurzaamheidsrapportage die verder gaat dan naleving
Het landschap van verplichte duurzaamheidsrapportage is volop in ontwikkeling. In deze context geeft meer dan de helft van onze respondenten aan dat de interne en externe druk om duurzaamheidsdata en -inzichten te leveren het afgelopen jaar is toegenomen. Minder dan 10% zegt dat de druk is afgenomen. Uit het onderzoek komen enkele regionale verschillen naar voren. Zo meldt slechts een derde (34%) van de Noord-Amerikaanse respondenten een toename van interne druk. Desondanks is het aantal respondenten dat aangeeft de interne én externe druk is toegenomen in alle regio’s groter dan het aantal dat een afname signaleert.
McCready: ‘Naleving van de CSRD biedt ook aanknopingspunten met anderen regelgeving, waaronder duurzaamheids-due diligence en loontransparantieverplichtingen. Een geïntegreerde aanpak stelt organisaties in staat om uitgebreide transparantiekaders te ontwikkelen. Zo kunnen zij inspelen op uiteenlopende stakeholderverwachtingen, terwijl ze de inzet van middelen binnen compliancefuncties optimaliseren.’
Over het onderzoek
In juni en juli 2025 deed PwC onderzoek onder 496 leidinggevenden en seniorprofessionals in 40 landen en regio’s. De deelnemers vertegenwoordigden bedrijven die rapporteren in het kader van de CSRD- of ISSB-raamwerken, of van plan zijn dit in de toekomst doen. Ongeveer de helft (52%) bekleedde duurzaamheidsfuncties (bijv. chief sustainability officer, hoofd duurzaamheid). Bijna een vijfde (19%) richtte zich op duurzaamheidsrapportage, en een vergelijkbaar percentage bekleedde andere financiële en accountancyrollen (bijv. chief financial officer, financial controller, chief accountant).
Ongeveer een vijfde (18%) van de respondenten betrof bedrijven met een jaarlijkse omzet van meer dan US$10 miljard. Bijna twee derde (63%) had een jaarlijkse omzet van $100 miljoen tot $10 miljard.
Twee derde (66%) had een hoofdkantoor in West-Europa, en 22% in de Azië-Pacificregio. De rest had zijn hoofdkantoor in andere landen en regio’s, waaronder de VS (6%), het VK (4%), Canada (2%) en Latijns-Amerika (2%). Vertegenwoordigde sectoren waren onder meer industriële productie en automotive (29%); financiële diensten (19%); energie, nutsbedrijven en grondstoffen (18%); en consumentenmarkten (16%).
Meer dan een derde van de respondenten (36%) meldde dat hun bedrijf duurzaamheidsverklaringen had gepubliceerd in het kader van het CSRD- of ISSB-rapportageraamwerk. Ongeveer twee vijfde (41%) was van plan om onder de CSRD te rapporteren, tegenover 23% onder het ISSB-raamwerk.
Lees de volledige resultaten van het onderzoek (engelstalig)


