Beprijzing van milieuschade is belangrijk om tot een meer circulaire economie te komen. Dit werkt het beste als de schade wordt belast bij de veroorzaker ervan. De winst is vooral te behalen bij vervuilende bedrijven. Een volledig circulaire economie is vanwege de aanzienlijke maatschappelijke kosten echter onverstandig. Dit zijn enkele conclusies uit de zojuist verschenen publicatie van het Centraal Planbureau ‘Circulaire economie: Economie en ecologie in balans’.

Het gebeurt nu nog maar zelden dat producenten betalen voor de schade die zij aan het milieu toebrengen. Als dit wel zou gebeuren, houden bedrijven beter rekening met milieuschade, gaan ze duurzamer om met materialen en zullen ze producten maken die gemakkelijker te repareren zijn, vaker recyclebaar en beter te hergebruiken. Consumenten kunnen hierdoor eveneens een betere afweging maken tussen reparatie, hergebruik of weggooien. Bovendien stimuleert een belasting de ontwikkeling van schone technieken. Beprijzing kan ook effectief zijn om afval te verminderen. Bij de vormgeving ervan moet er wel rekening mee worden gehouden dat mensen hun afval elders gaan dumpen.

Een snelle overgang naar een meer circulaire economie brengt aanpassingskosten met zich mee: beroepen verdwijnen en bedrijven kunnen failliet gaan. Er komen nieuwe activiteiten voor in de plaats, maar dat duurt even. Uiteindelijk zullen de omvang van de economie en de werkgelegenheid in Nederland niet groter zijn, maar wel anders van samenstelling. Het is wel verstandig om milieubelastingen geleidelijk in te voeren, zodat er tijd is om aan de overgang te wennen. Duurzame innovatie zou daarbij gelijk vanaf het begin stevig kunnen worden bevorderd en later kunnen worden afgebouwd.

Lees ook het bijbehorende achtergronddocument.