“Waar zijn de bedrijven?”, hoor je wel eens op SDG-evenementen. “Ga net als Mohammed naar de berg, en je zult ze ontmoeten”, antwoord ik dan. De laatste twee dagen van november bijvoorbeeld, ditmaal op de Erasmus Universiteit. De gekozen titels voor de bijeenkomsten waren best moeilijk te doorgronden: ‘Dynamics of Inclusive Prosperity‘ en ‘From awareness to impact‘. Maar de boodschap was heel helder.

Lise Kingo, de executive director van UN Global Compact, kwam over uit New York om samen met mij de Nederlandse voortgangsrapportage ‘Bedrijven op weg naar 2030‘ in ontvangst te nemen. Wat blijkt? In 2016 verklaarde 68 procent van de leden van UN Global Compact naast bij te dragen aan de tien Universele Principes (mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie), ook bij te dragen aan het behalen van de SDGs. In 2017 is dat percentage met 21 procent gestegen naar 89 procent.* “Ach, het zijn maar verklaringen van CEO’s”, hoor ik wel eens om mij heen. “Maar na zo’n verklaring is er geen weg meer terug”, bespiegelde ik op de conferentie.

Maar gaan we wel snel genoeg vooruit op die weg, als we drie jaar terug en twaalf jaar vooruit kijken? Of zoals voormalig premier Jan Peter Balkenende en voorzitter van Global Compact Nederland Jan-Willem Scheijgrond vorige week in het Financieel Dagblad alarmerender berekenden: nog 4.036 dagen te gaan. Zij vinden drie versnellingen noodzakelijk, met een leidende rol voor bedrijven: partnerschappen sluiten voor doorbraakinnovaties ten behoeve van grote transities, de SDGs incorporeren in de onderwijscurricula en de SDG-impact van bedrijven beter en eenvoudiger meetbaar maken in het normale jaarverslag, in plaats van het duurzaamheidsverslag.

Dat laatste gaat niet vanzelf, bleek diezelfde ochtend in het hetzelfde Financieel Dagblad. PwC onderzocht de jaarverslagen van 729 beursgenoteerde bedrijven in 21 landen, waaronder 38 in Nederland. Daarvan noemde 75 procent de SDGs in het verslag. De helft heeft duidelijk voor ogen met welke SDGs ze impact willen maken. Iets meer dan 25 procent heeft ze daadwerkelijk opgenomen in de bedrijfsstrategie, en KPI’s geformuleerd.

PwC concludeert dat driekwart zodoende nog moet werken aan strategie, instrumenten en bedrijfscultuur om in integrale jaarverslagen aan investeerders en eigen werknemers te laten zien hoe en waarom de SDGs op korte en lange termijn de bedrijfsvoering bevorderen. Verbeteringen zijn nodig om SDG-washing te voorkomen. Niet bijven steken in het omkatten van de lopende bedrijfsstrategie naar de SDGs en niet enkele bij de core business passende SDGs kiezen zonder goed te kijken naar de onderlinge samenhang met behulp van de targets (subdoelen).

De genoemde versnellingen en verbeteringen gaan eigenlijk op voor alle sectoren: kennisinstellingen, maatschappelijke instellingen en overheden. Ik was daarom trots dat Balkenende in zijn stichtelijke slotwoorden een oneliner van mij overnam: “Vraag niet om aparte bevoegdheden, personeel en financiën, maar maak alles wat je doet SDG-proof.”

* Global Compact is bescheiden door een stijging van 21 procent te noemen. Dat is inderdaad het verschil tussen 68 procent en 89 procent. Maar van mij had gezegd mogen worden dat de stijging 31 procent bedraagt (want 89 : 68 = 1,31).

Hugo von Meijenfeldt, SDG Coördinator Nederland