Nederland reduceerde de uitstoot van de broeikasgassen methaan, lachgas en fluor sinds 1990 met bijna de helft. Tegelijkertijd nam de uitstoot van CO2 (85% van het totaal) juist met 2% toe. Dit is meer dan in de VS (+1%). Ook de uitstoot van dit veruit belangrijkste broeikasgas moet nu fors omlaag om het kabinetsdoel van 113 megaton in 2030 te halen. Van de elektriciteitssector wordt de grootste reductie gevraagd (77% tot 2030). De richting voor de vijf betrokken sectoren is duidelijk, maar er zijn nog belangrijke economische onzekerheden rond de oplossingen. Dit blijkt uit het vandaag verschenen rapport “Zicht op de klimaatopgave” van ING Economisch Bureau.

Nederland voorop met reductie methaan, lachgas en fluor, achterop met terugdringing CO2

Nederland heeft zijn totale uitstoot van broeikasgassen sinds 1990 met 12% gereduceerd (2016). Dit is volledig te danken aan de forse reductie van de uitstoot van methaan, lachgas en fluor (-48%) die sterker was dan in de EU (-21%) en VS (+37%). In dezelfde periode is de Nederlandse uitstoot van CO2 echter met 2% toegenomen. Hier blijft Nederland juist achter bij de VS (+1%), terwijl in de EU zelfs een daling van 21% is gerealiseerd. Aangezien CO2 met 85% verreweg het belangrijkste broeikas is, vraagt het kabinetsdoel voor 2030 nu ook om een forse reductie hiervan. Omdat alternatieven er vaak wel zijn, maar nog niet in de breedte kunnen concurreren is dit niet eenvoudig. Dit geldt bijvoorbeeld voor vervanging van de CV-ketel.

Cruciale onzekerheden in elke sector om reductiedoelen te realiseren

De grootste uitstootreductie (-77% tot 2030) moet gerealiseerd worden door de elektriciteitssector. Op afstand volgen de industrie (-37%), gebouwde omgeving (-33%), transport (-28%) en landbouw (-11%). De oplossing voor de klimaatopgave is voor de sectoren vaak wel helder, maar er zijn cruciale economische onzekerheden bij het realiseren ervan. De belangrijkste zijn:

1)     Kan de elektriciteitssector het ambitieuze reductiedoel realiseren bij een sterk groeiende vraag? Voor transport (elektrische auto’s, trucks, bussen), gebouwen (warmtepompen) en industrie (elektrificatie van productieprocessen) is stroom in plaats van fossiele brandstoffen een groot deel van de oplossing in de klimaatuitdaging. Tegelijkertijd moet de elektriciteitssector af van kolen en overschakelen op zon en wind.

2)     Blijft de concurrentiepositie van de industrie intact bij een versnelling van de investeringen om het doel van 2030 te realiseren? De Nederlandse industrie opereert bij uitstek in een internationaal speelveld. De concurrentiepositie is daarom cruciaal voor succes. Door snellere stappen te zetten in de energietransitie kan de sector vooroplopen, maar tegelijkertijd kunnen de kosten nu niet te veel stijgen. De vraag is in hoeverre er internationale afspraken voor de industrie kunnen worden gemaakt

3)     Hoe worden de lasten verdeeld bij het klimaatneutraal maken van alle woningen?92% van de warmtevoorziening van woningen komt nu uit gas. Het van het gas halen van alle woningen is relatief duur.

4)     In hoeverre gaan landen aangesproken worden op de uitstoot van de lucht- en zeevaart?. Deze sectoren vallen momenteel buiten de doelstellingen, maar groeien snel. Nederland heeft met de Rotterdamse haven en Schiphol bovendien een belangrijke bunkerrol (het voorzien van schepen en vliegtuigen van brandstof). Wanneer uitstoot van schepen en vliegtuigen sterker aan individuele landen gekoppeld wordt, betekent dit voor Nederland een grotere uitdaging.

Over de publicatie “Zicht op de klimaatopgave”

Het rapport “Zicht op de klimaatopgave” van ING Economisch Bureau beschrijft aan de hand van 19 vragen de belangrijkste doelen, zekerheden en onzekerheden rondom de klimaatopgave van Nederland. Het kabinet heeft ambitieuze klimaatdoelen voor Nederland uitgesproken. De uitstoot van broeikasgassen dient in 2030 met 49% te zijn gedaald ten opzichte van het referentiejaar 1990. Deze doelstelling zal in 2018 vertaald worden in een nieuw klimaatakkoord en worden verankerd in een klimaatwet. De energietransitie in Nederland kent een belangrijke extra dimensie: de gaswinning in Groningen wordt teruggedraaid tot nul en ook daar is 2030 het doeljaar. Aan vijf sectorale ‘klimaattafels’ wordt hierover onderhandeld: de elektriciteitssector, de industrie, de gebouwde omgeving, de transportsector en de landbouw.