De internationale ontwikkeling naar de biobased economy gaat, zeker in het bedrijfsleven, sneller dan tot nu toe is ingeschat. Dat komt doordat consumenten steeds meer voorkeur hebben voor ‘groene’ producten. Nederland heeft enkele sterke punten en het bedrijfsleven zou daar op moeten inspringen. Dat zegt de Wetenschappelijke en Technologische Commissie Biobased economy in haar nieuwste publicatie over de biobased economy ‘Strategie voor een groene samenleving’.

In die publicatie wijst de WTC op de kansen die Nederland moet grijpen op onze sterkste economische activiteiten in de biobased economy, te weten Agro & Food en Chemie & Materialen. Met de focus niet op energie, maar op nieuwe materialen uit plantaardige grondstoffen.  

Dat is het gebied waarop innovatie de grootste mogelijkheden zal bieden en waarop Nederland een voorsprong kan nemen, gebaseerd op de goede uitgangspositie die we nu al hebben. Dat zal een grote inspanning vergen van alle partijen: bedrijfsleven, agrosector, MKB en grotere bedrijven voor innovatie en productie, de overheid voor stimulering en aanpassing van het wettelijke kader,  de  onderwijswereld voor het opleiden van de nieuwe generatie  en het klaar maken voor de groene economie en  de kennisinstellingen  voor de wetenschappelijke vernieuwing en onderbouwing. Tegelijkertijd zal de maatschappij steeds meer (moeten) opschuiven in de richting van een groene samenleving. Op die manier kunnen wij een groen en duurzaam en tegelijkertijd economisch welvarend land worden.

Het eerste rapport van de commissie ‘Naar groene chemie en groene materialen’ (april 2011) gaf al dezelfde richting aan: focus op landbouw en chemie en niet primair op energie. Deze richting  wordt  in dit tweede rapport verder versterkt en uitgewerkt met veel praktische voorbeelden. Het geheel vormt een vernieuwde Kennis- en Innovatie Agenda voor de biobasedeconomy in de komende jaren.

Voorbeelden

Er worden in het boek tientallen voorbeelden gegeven van interessante routes en producten in de biobased economy van Nederland. Zo wordt gewezen op onze suikerindustrie: Nederland produceert altijd al suiker. Hoewel we meer zouden kunnen produceren, wordt per land de productie gelimiteerd door quota. Kort geleden hebben de Europese autoriteiten de suikerquota vrij gegeven. Met ingang van 2017 kunnen de Nederlandse suikerverbouwers die suiker overal aanbieden. Hetzelfde geldt voor andere suikerboeren in het grote Noordwest-Europese natte akkerbouwgebied dat zich uitstrekt van Noord-Frankrijk tot aan Niedersachsen. Nu is men zich dus aan het voorbereiden op de tijd na 2017. Gezien de geschatte kostprijs kan men daar onder het huidige quotasysteem op vooruitlopen en deze suiker aanbieden als grondstof voor de Europese groene chemie. Het zou een doorbraak voor de biobased economy kunnen betekenen.

Een ander voorbeeld zijn wieren en algen, die geen land in gebruik nemen en dus niet concurreren met de voedselproductie. Ze bevatten weinig ligno-cellulose (geen stengel), maar wel een overvloed aan polysachariden, eiwitten en vetten die kunnen worden verwerkt tot voedsel voor mens en dier. Ze bieden ook veel mogelijkheden als grondstof voor biobased industrieën. In Nederland ontwikkelt Wageningen UR bioraffinage van zeewier, in China lopen proeven om biochemicaliën, biobrandstoffen en hoogwaardiger producten uit bruin zeewier te maken. Ze geloven in een marktpotentie van $ 250 miljard. Het Nederlandse bedrijf Algae Food & Fuel doet onderzoek – samen met de TUDelft – in open vijvers op het terrein van ACRRES van Wageningen UR in Lelystad. Ze doet dat met afvalwater van een bierbrouwerij en met LED-lampjes, die precies de juiste golflengte voor de fotosynthese uitstralen. De bedoeling is om algen te produceren met een hoog oliegehalte. Tot wel 80%; om daar biobrandstoffen van te maken.  

Groen-technisch onderwijs

De ontwikkeling naar de biobasedeconomy gaat, zeker in het bedrijfsleven, sneller dan we tot nu toe dachten, zegt de WTC. Aangedreven door een voorkeur van consumenten voor ‘groene’ producten.  De overheid, nationaal en vooral ook regionaal, kan daar samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen op inspelen in het kader van het topsectoren beleid. Er is grote behoefte aan gericht groen-technisch onderwijs en vervolg-opleidingen, meent de WTC. Verheugend noemt de WTC de rol die Europa wil gaan spelen. Vooral in het biobased onderzoek waarin onze landen toch al sterk waren. Het nieuw geformuleerde gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid geeft niet specifiek aandacht aan de ontwikkeling van een biobasedeconomy, maar staat deze ontwikkeling  ook niet in de weg.

Nederland moet een extra inspanning plegen om haargoede uitgangspositie ook daadwerkelijk te benutten. Andere landen zetten inmiddels duidelijker dan Nederland in op de biobasedeconomy. Maar de WTC meent dat er een ‘window of opportunity’ is voor het beleid en bedrijfsleven en beveelt aan de Nederlandse economie met kracht in die richting te ontwikkelen, aldus de aanbeveling.

Lees hier de gehele publicatie.