Kamerlid Sadet Karabulut (SP) heeft aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Financiën kamervragen gesteld over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (ingezonden 11 april 2017)

De vragen:

1 Hoe worden bij de verschillende vormen van hulp; subsidies, deelname aan handelsmissies, exportkredietverzekeringen en diplomatieke steun die Nederland aan Nederlandse bedrijven verstrekt, de milieueffecten van de activiteiten die desbetreffende bedrijven ontplooien in kaart gebracht? Hoe worden die effecten vervolgens meegewogen in het besluit om al dan niet hulp te geven? Kunt u deze vraag per beschikbare vorm van hulp beantwoorden en daarbij minstens onderscheid maken tussen subsidies, exportkredieten en deelname aan handelsmissies?

2 Deelt u de mening dat Nederlandse bedrijven die op enigerlei wijze bijdragen aan de waterschaarste in Afrika waardoor lokale voedselproductie bemoeilijkt wordt, of zaken doen met corrupte regimes, geen hulp van de Nederlandse overheid mogen krijgen zolang deze bedrijven geen maatregelen nemen deze schadelijke activiteiten te beperken of op een verantwoorde manier uit te voeren? Zo ja, aan wat voor voorwaarden denkt u dan concreet? Zo nee, waarom niet?

3 Welke Nederlandse bedrijven ontplooien activiteiten in Afrika die bijdragen aan de waterschaarste aldaar? Op welke manier gaat elk van deze bedrijven daarmee om?

4 Hoe worden bij de verschillende vormen van hulp; subsidies, deelname aan handelsmissies, exportkredietverzekeringen en diplomatieke steun die Nederland aan Nederlandse bedrijven verstrekt de mate waarin zij zaken doen met corrupte regimes in kaart gebracht? Hoe worden die effecten vervolgens meegewogen in het besluit om al dan niet hulp te geven? Kunt u deze vraag per beschikbare vorm van hulp beantwoorden en daarbij minstens onderscheid maken tussen subsidies, exportkredieten en deelname aan handelsmissies?

5 Deelt u de mening dat Nederlandse bedrijven die op enigerlei wijze bijdragen aan de corruptie en instabiliteit in Afrika, waardoor lokale voedselproductie bemoeilijkt wordt, geen hulp in de vorm van subsidies, deelname aan handelsmissies, exportkredietverzekeringen en diplomatieke steun van de Nederlandse overheid mogen krijgen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit toepassen? Zo nee, waarom niet?

6 Welke Nederlandse bedrijven doen zaken met corrupte regimes in Afrika? Op welke manier gaat elk van deze bedrijven daarmee om?

7 Via welke wijzen en kanalen krijgen deze Nederlandse bedrijven hulp van de overheid? Wilt u hierbij per bedrijf apart ingaan op mogelijke exportkredieten, subsidies, deelname aan
handelsmissies en andere mogelijke vormen van hulp die zij in de afgelopen tijd hebben ontvangen?

8 Is er in de afgelopen tijd hulp aan bedrijven die activiteiten ontplooien die schadelijke effecten hebben op het milieu geweigerd? Zo ja, wanneer en aan welke bedrijven was dit en om welke vormen van hulp ging het?

9 Is er in de afgelopen tijd hulp aan bedrijven die zaken doen met corrupte regimes geweigerd? Zo ja, wanneer, en aan welke bedrijven was dit en om welke vormen van hulp ging het?

10 Wat is het beleid van Atradius DSB omtrent het betrekken van het al dan niet zaken doen met corrupte regimes en de milieueffecten van het handelen van bedrijven in haar besluitvorming over het al dan niet toekennen van een verzekering?

11 Heeft Atradius DBS in de afgelopen jaren geweigerd exportkredieten te verstrekken wegens het zaken doen met corrupte regimes of de negatieve milieueffecten? Zo ja, wanneer en aan welke bedrijven was dit?

12 Wat is het beleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) omtrent het betrekken van het zaken doen met corrupte regimes en de milieueffecten van het handelen van bedrijven bij haar besluitvorming over het al dan niet toekennen van een financiële ondersteuning?

13 Heeft de RVO in de afgelopen jaren geweigerd financiële ondersteuning te verstrekken wegens het zaken doen met corrupte regimes of mogelijke negatieve milieueffecten? Zo ja, wanneer, waarom en aan welke bedrijven was dit?

14 Wat is uw reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer waarin zij stellen dat u onvoldoende weet wat het resultaat is van subsidies die Nederland aan Nederlandse en buitenlandse bedrijven met OS-doeleinden geeft? 2)

15 Waarom is er geen systematisch evaluatiesysteem ten aanzien van verstrekte subsidies in het kader van ontwikkelingssamenwerking? Deelt u de mening dat dit er zo snel mogelijk moet komen en zo ja, welke stappen gaat u hiertoe nemen?

16 Deelt u de mening dat bedrijven die met steun van Nederlandse overheden in ontwikkelingslanden opereren de OESO-richtlijnen moeten onderschrijven en dit actief uitdragen?

1) Both Ends, Towards Paris proof export support. 2) De Algemene Rekenkamer, Monitoring beleid voor ontwikkelingssamenwerking: het financieringskanaal bedrijfsleven.