De Nederlandse deeleconomie staat nog in de kinderschoenen: de potentie is wel groot: dit jaar kan het aantal deelnemende huishoudens groeien tot bijna 1 miljoen. Op den duur zou meer dan een kwart van alle huishoudens willen deelnemen aan de deeleconomie. De opbrengsten uit de deeleconomie komen grotendeels terecht bij een kleine groep aanbieders: 10% ontvangt zo’n 80% van de omzet. Het gaat hier voornamelijk op het delen van woonruimte. De term deeleconomie is in Nederland zeer ingeburgerd, maar deelname blijft achter in vergelijking met andere Europese landen. Dit blijkt uit de vandaag verschenen ING Financieel fit Special over de deeleconomie.

‘Over wat de ‘deeleconomie’ precies is, bestaan veel verschillende ideeën. Allerlei online initiatieven die het delen van spullen en diensten tussen consumenten onderling gemakkelijk maken, worden soms terecht, maar soms ook onterecht tot de deeleconomie gerekend. Met dit rapport bakenen we de deeleconomie scherp af en brengen we deze helder in kaart’, aldus ING-econoom Senne Janssen.

Nog in kinderschoenen, maar potentie is groot

Vorig jaar hebben ruim 550 duizend Nederlandse huishoudens (8%) iets tegen betaling afgenomen of uitgeleend binnen de deeleconomie. Alleen dit jaar al kan het aantal deelnemende huishoudens met zo’n 70% groeien tot bijna 1 miljoen. Ook in de verdere toekomst is er alle ruimte voor groei: een kwart van de Nederlanders zou in de toekomst graag iets tegen betaling willen gebruiken, terwijl de groep die zou willen uitlenen met 1 op de 3 zelfs nog groter is. Met name onder 35-minners, mensen met een hoog inkomen en een hoog opleidingsniveau is de animo om te gaan deelnemen groot.

Aanbieders idealistischer dan vragers

Gereedschap, huizen en auto’s worden het meest gedeeld. Vragers in de deeleconomie doen vooral mee vanwege financiële motieven. Aanbieders stellen zich idealistischer op: voor hen is ‘verspilling tegengaan’ het belangrijkste motief. Een belangrijke reden voor mensen om juist niet mee te doen is de gehechtheid aan hun eigendom. Dit geldt vooral voor ouderen.

Kleine groep met hoge verdiensten

Het in de deeleconomie verdiende geld komt op dit moment grotendeels terecht bij een selecte groep aanbieders. 10% van de aanbieders ontvangen gezamenlijk 80% van alle gespendeerde euro’s in de deeleconomie. Het kan hierbij gaan om duizenden euro’s per jaar, die vooral terecht komen bij huizenbezitters die hun huis tijdelijk ter beschikking stellen aan anderen. De overige 90% van de aanbieders ontvangen veelal slechts tientjes per jaar, bijvoorbeeld met het delen van gereedschap, boeken of kleding.

Nederlandse deelname blijft achter bij andere Europese landen

Nederlanders zijn vergeleken met andere nationaliteiten zeer bekend met de deeleconomie. Zo zijn we bekender met de term dan Belgen en Duitsers. Toch blijft de daadwerkelijke deelname achter. We delen met name minder auto’s, gereedschap en kleding dan andere Europeanen. Alleen bij het delen van woningen lopen we in de pas. Met name in Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk wordt door consumenten veel geld verdiend in de deeleconomie.

Meer keuze en lagere prijs voor consument

De omvang van de deeleconomie is nu nog zo klein, dat deze nauwelijks invloed heeft op de omvang van de totale economie. Toch laat de deeleconomie zijn sporen wel al na. Consumenten zien hun keuzemogelijkheden toenemen en in sectoren waar de deeleconomie opkomt, dalen de prijzen. Naarmate de deeleconomie volwassener wordt, gaat deze ook steeds meer serieus concurreren met het bedrijfsleven. Maar de deeleconomie kan deze bedrijven ook kansen bieden, als ze handig weten in te spelen op vraag naar nieuwe, aanvullende diensten. De overheid ziet op korte termijn de belastinginkomsten dalen en staat op het gebied van regelgeving voor de uitdaging om deze nieuwe ontwikkelingen in goede banen te leiden.