Met de ondertekening van het Grondstoffenakkoord deze week in Den Haag komt een samenhangend beleid rond de circulaire economie voor Nederland weer een stap dichterbij. Na het SER-rapport Circulaire Economie, het Rijksbreed Programma Circulaire Economie en de Energie Agenda, moet dit akkoord de basis leggen voor actie. De ambities zijn torenhoog en steeds meer partijen onderschrijven de urgentie. Maar gaat dit plan ook lukken als de overheid toch grotendeels aan de zijlijn blijft staan? Tijd voor nog één plan: Een Deltaplan Circulaire Economie.

De belofte van de circulaire economie

Nederland is sterk afhankelijk van het buitenland voor grondstoffen. We hebben een energie-intensieve industrie en een grondstofintensief consumptiepatroon. Het inrichten van een economie én een samenleving die meer is georiënteerd op het sluiten van kringlopen van grondstoffen draagt bij aan het verminderen van grondstoffengebruik én de uitstoot van broeikasgassen en daarmee aan een duurzamere samenleving. Dit betekent een grondige revisie van de Nederlandse economie. Niet meer lineair produceren, maar circulair waarde creëren en behouden zodat minder grondstoffen nodig zijn. Dit ontlast het milieu. Dat is de belofte van de CE.

Circulair organiseren

De kern van de CE is het sluiten van grondstofkringlopen. Dat kan een bedrijf nooit alleen, want vergt een intensievere samenwerking tussen bedrijven. Het lineaire productieproces wordt in een CE uitgebreid met activiteiten om grondstoffen terug te winnen. Dit betekent een serie feedback loops die leiden tot nieuwe productieprocessen. Dat betekent organiseren met een lange-termijn visie met verdiensten over een langere periode.  Bedrijven worden daardoor van elkaar afhankelijk in hun verdienmodel. Dit concept gaat pas goed werken als vanaf het ontwerp en het gebruik van grondstoffen alles gericht is op herhaald gebruik. 

Praten of praktijk?

Ambtelijke proza over nut en noodzaak van de CE is er nu genoeg. Uit het geheel spreekt grote ambitie op relatief korte termijn. Zo zouden we in 2030 al op de helft van het gebruik van ‘virgin’ materialen moeten zitten om in 2050 vrij te zijn van nieuwe grondstoffen. De rapporten wekken de suggestie dat aan deze ambities al voortvarend door het bedrijfsleven gewerkt wordt. Maar het is vaak hetzelfde handjevol bedrijven dat genoemd wordt. Dat kan twee dingen betekenen: dit zijn de koplopers van een hele groep bedrijven, of het gaat om slechts een paar bedrijven die een echt circulair businessmodel hebben? Na een onderzoek van een jaar kunnen we de tweede vraag bevestigen. Van een wijdverbreide circulaire bedrijfspraktijk met passende business-, organisatie en verdienmodellen is vooralsnog niet of nauwelijks geen sprake.

Transitie van meer dan bedrijven alleen

Het is positief dat Rutte II de basis heeft gecreëerd om de CE de komende decennia vorm te geven. De overall ambitie is een grondige revisie van Nederlandse economie. Die revisie vraagt ook een maatschappelijke verbouwing. In het grondstoffenakkoord komt gelukkig het woord ‘transitieagenda’ veel voor. Transitie betekent de dingen fundamenteel anders gaan doen, op verschillende niveaus. Het is dus meer dan het bedrijfsleven; het vraagt dat alle spelers in de samenleving verduurzamen. Het laatste continu onderzoek burgerperspectieven van het SCP laat zien dat consumenten niet warmlopen voor zaken als energietransitie of grondstoffen. En dat terwijl die consumenten juist ontzettend hard nodig zijn voor succes. Zij moeten spullen langer gaan gebruiken, producten laten repareren en niet weggooien, ondernemer worden met hun producten in een deel-economie, of door zelf energie op te wekken. Dit is niet van vandaag op morgen gerealiseerd.  Het is jammer dat dit onderbelicht blijft in het geschetste beleid.

Deltaplan Circulaire Economie

Een ander ontbrekend element in de plannen is de bijdrage en de rol van de overheid.  Zij zal in de transitie zelf een grotere rol moeten nemen dan ze zich nu toedicht. Werken aan een nieuwe infrastructuur, financiële (fiscale) prikkels die leiden tot circulaire productie en consumptie en stimulerende wetgeving zijn allemaal noodzakelijke ingrediënten. Kijk achterom naar de vorige nationale transitie. Daarbij lukte het om in een paar jaar tijd nagenoeg alle Nederlandse huishoudens op het gas aan te sluiten. Betaald door de overheid. De omgekeerde beweging is nu ingezet, maar in een veel te laag tempo. Een maatschappelijke brede transitie van burgers, bedrijven en overheid vraagt bij een tijdshorizon van een decennium of twee om substantiële investeringen van zo’n tien miljard op jaarbasis. Bij de nog steeds historisch lage rente en de behoorlijk gedaalde staatsschuld staat gelukkig niets een leidende rol van de overheid in de weg. Een helder, stabiel en lange-termijn beleid, waarbij de overheid investeert, zorgt ervoor dat bedrijven ook instappen.  Dus eigenlijk is het wachten op nog één document: een Deltaplan Circulaire Economie. Het zou mooi zijn als dit in het nieuwe kabinet vorm krijgt door een minister van Circulaire Economie met de status van vicepremier te benoemen. De motor van een andere, circulaire economie gaat dan met kracht draaien.

Jan Jonker is hoogleraar duurzaam ondernemen. Hans Stegeman werkt aan een proefschrift over de macro-economie van de circulaire economie. Beiden zijn verbonden aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Het afgelopen jaar hebben zij het initiatief genomen voor een landelijk onderzoek naar de circulaire economie. Op 18 mei 2017 vindt een landelijke conferentie plaatst in Arnhem waarin de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd zullen worden. Wilt u op daar bij zijn? Meld u dan aan voor de nieuwsbrief: bit.ly/2hZtLTa